De alpaca (Vicuña Pacos) behoort evenals de guanaco en de lama tot de kameelachtigen. Breegroen Alpaca heeft momenteel een kudde van meer dan honderd dieren.
Onze kudde is in Chili door Alpachile geselecteerd en overgevlogen naar Nederland onder deskundige begeleiding van de heer Norman Dreyer. Ook heeft de heer Dreyer ons de eerste tijd begeleid in het verzorgen, observeren en het leren omgaan met de dieren. Onze alpaca’s zijn afkomstig uit het uiterste noorden van Chili, nabij de grens met Peru. De dieren hebben daardoor een kenmerkend Peruviaans uiterlijk: een vrij korte neus, bewolde poten en een goede wolkwaliteit. Ze zijn snel gewend geraakt aan ons land en aan ons.
Macho, hembra, cria
Alpaca’s zijn anders dan koeien, schapen of geiten. Ze maken weinig geluid, zijn rustig, intelligent en ze hebben iets mysterieus en rustgevends. Vandaar dat alpaca’s ook wel worden gebruikt als therapiedieren.
Zachtaardige dieren
Alpaca's zijn in het geheel niet gevaarlijk en ze kunnen goede vriendjes worden met kinderen. Er gaat een bepaalde rust uit van het lopen tussen de kudde. Vooral in een wat grotere kudde zoals bij ons komt het kuddegedrag goed tot uiting. De dieren hebben een vrij sterke rangorde in de kudde. Er zijn een aantal leidende dieren en de dieren waarschuwen elkaar door allerlei geluiden zoals een hoog ‘hinnikend’ geluid bij gevaar en een hummend geluid wanneer er iets in de lucht hangt, zoals op de opname hoger in deze pagina.
Ja, net als de kameel en de lama kan de alpaca spugen. Het spugen, of meestal doen alsof, is een normaal onderdeel van het kuddegedrag en wordt doorgaans gebruikt om een soortgenoot op zijn positie te wijzen. Ook wanneer een macho toenadering zoekt bij een hembra terwijl ze drachtig is, zal ze naar hem spugen (‘spit-off’). Dit is er een vrij duidelijk teken van dat de hembra drachtig is. Naar een mens zal niet zo snel gespuugd worden. Het komt eigenlijk alleen voor wanneer de alpaca zich in het nauw gedreven voelt.
Een kudde alpaca's wekt meestal een rustig beeld, hoewel de dieren zo nu en dan ook speels gedrag (rennen, springen) vertonen.
Alpaca’s zijn ‘sobere’ dieren als het gaat om eetgewoonten. Ze komen van oorsprong uit droge, karige gebieden en hebben daardoor een zeer efficiënte spijsvertering. In Nederland kunnen ze volstaan met (kuil)gras en hooi, hoewel ze af en toe een lekker hapje veekoek of een schijf winterwortel niet te versmaden vinden. Onze kudde heeft voldoende ruimte en kan daardoor volop buiten grazen. In het zomerseizoen worden de hoogdrachtige en zogende dieren bijgevoerd met lucerne en brok.
Dracht en geboorte
De gemiddelde draagtijd van een alpaca is elfenhalve maand met een ruime marge, soms tot over een jaar. Alpaca’s jongen vrijwel altijd overdag tussen acht uur ’s morgens en drie uur ’s middags. De moeder krijgt één cria per dracht. Meerlingen zijn bij alpaca’s uiterst zeldzaam. De cria weegt bij de geboorte circa zes kilogram en de geboorte verloopt snel en onopvallend. Aan de moeder is bijna niet te merken wanneer zij gaat bevallen. Een alpaca kan vrij snel na het werpen weer gedekt worden.
Huacaya en Suri-alpaca's
Er zijn twee soorten alpaca’s: de huacaya en de suri. Huacaya’s komen het meest voor en zij hebben een dichte, enigszins krullende vacht. De suri heeft een iets andere lichaamsbouw en wordt gekenmerkt door een ‘dreadlock’achtige vacht. Beide soorten komen voor in veel kleuren zoals zwart, bruin, fawn, café en wit. Ook dieren met twee of zelfs drie kleuren bestaan. Wij hebben op ons bedrijf hoofdzakelijk éénkleurige huacaya’s.
Huacaya- en suri-alpaca's. De alpaca met 'dreadlocks' in het midden van de foto is een suri.
Alpaca’s leveren uitstekende wol. De wolkwaliteit wordt uitgedrukt in microns (1/1000e mm). Het merendeel van onze dieren heeft een micron tussen 15 en 20. Alpacawol heeft goede isolerende eigenschappen, het is slijtvast en kriebelt of pluist niet. In tegenstelling tot schapenwol is alpacawol niet vet.